Powered by OpenAIRE graph
Found an issue? Give us feedback

Stichting Aeres Groep

Stichting Aeres Groep

Funder
Top 100 values are shown in the filters
Results number
arrow_drop_down
140 Projects, page 1 of 28
  • Funder: Netherlands Organisation for Scientific Research (NWO) Project Code: FLOR.01.5

    -

    more_vert
  • Funder: Netherlands Organisation for Scientific Research (NWO) Project Code: TOFF.HBO05.001

    Gebr. Van Liere uit Dronten verwerkt uien op grote schaal voor export. Het bedrijf heeft 10.000 ton aan reststromen per jaar, waarvan 2.000 ton aan uienschil. De schil wordt nu over het land uitgereden of naar de biovergister gebracht. Dit kost nog altijd een hoop tijd, energie en geld. Uit eerder onderzoek door Aeres Hogeschool Dronten, binnen een regeling van SIA (KIEM-VANG) is gebleken dat uienschil goed geperst kan worden, tot bijvoorbeeld briketten. Vervolgonderzoek wijst echter uit dat pelletiseren van uienschil meer perspectief biedt; de pellets kunnen namelijk worden toegepast als verwarmingsbron. Op kleine schaal is al geprobeerd pellets te maken uit uienschillen. Dat is heel goed mogelijk, en ook hebben de pellets een prima verbrandingswaarde, welke is te vergelijken met de calorische waarde van stro of berm- en natuurgras. Echter, ligt de verbrandingswaarde van uienschilpellets wel lager dan de verbrandingswaarde van hout. Het is dus de vraag of de uienpellets kunnen concurreren met de houtpellets. Bovendien speelt duurzaamheid hier een grote rol. Steeds meer bedrijven willen (of moeten) over op duurzame energie en warmte. Zo zijn er ook diverse regelingen vanuit overheden om bedrijven en particulieren te stimuleren gebruik te maken van duurzame en/of hernieuwbare energie en warmte. Pellet systemen worden al op grote schaal gebruikt in de tuinbouw. Het probleem bij houtpellets is dat deze vaak van ver komen, en dat bossen en oerwouden en daarmee biodiversiteit hier erg onder te lijden heeft. Hierdoor rijst de vraag of er geen lokale alternatieven gebruikt kunnen worden in verbrandingsinstallaties. Bovendien leidt dit tot meer werkgelegenheid in Nederland en een lagere CO2-footprint van de sector. In een circulaire economie is het belangrijk om lokaal ketens in te richten voor zo ver mogelijk, en regionaal of internationaal als dat moet. De productie van brandstoffen uit gewassen wordt als zeer kansrijk gezien. De agrarische sector kan hierin een sleutelrol vervullen. Agrarische reststromen kunnen niet alleen dienen als voedsel, maar ook als energiebron. De verwachting is dat installaties die agro-residuen als grondstof verbranden ook belangstelling hebben voor de uienschillen pellets. Kansen voor afzet lijken ook te liggen bij kolencentrales, welke vanaf 2024 (de oudste twee centrales) of 2030 (de overige centrales) over moeten naar een alternatief voor steenkool. Daarnaast speelt ook de beweging welke de uitfasering van aardgas betreft. Het commercieel potentieel lijkt daarmee zeer zeker aanwezig te zijn. De uienschilpellets bieden perspectief op zowel economisch als ook ecologisch en maatschappelijk gebied. Het is echter onzeker of de markt hier vraag naar heeft. Op basis van het eerdere onderzoek (CE.02.056) is de volgende onderzoeksvraag opgesteld: ‘Hoe ziet het toekomstperspectief voor uienschilpellets voor de B2B markt eruit?’ De uitvoering van de haalbaarheidsstudie zal bestaan uit een aantal deelonderzoeken: - Omgevingsanalyse - Marktonderzoek en behoeftebepaling - Financiële analyse - Strategische opties in kaart brengen

    more_vert
  • Funder: Netherlands Organisation for Scientific Research (NWO) Project Code: GOCH.KIEM.KGC01.028

    De agrarische kringloop voor stikstof kan duurzaam worden gesloten door het toepassen van kunstmestvervangers op basis van herwonnen stikstof uit de overschotten van dierlijke mest, zuiveringsslib en andere biomassa reststromen. Als model voor de rest van Nederland heeft een samenwerkingsverband van Achterhoekse bedrijven in de afgelopen twee jaar in het kader van het project Kunstmestvrije Achterhoek (Kunstmestvrije Achterhoek, 2019) de eerste praktijkproeven uitgevoerd met een groene kunstmestvervanger, Groene Weide Meststof (GWM). Dit is een vloeistof met herwonnen stikstof, kalium en zwavel mineralen uit varkensmest. In overleg met- en steun van het ministerie LNV en de EU zullen de praktijkproeven de komende twee jaar verder worden opgeschaald. Uit doorrekeningen voor de productie en distributie van deze nieuwe generatie meststoffen blijkt dat een hoge concentratie mineralen (vanaf 7% minimaal) nodig is voor een rendabele business case. Uit de eerste praktijkproeven met GWM met een relatief lage concentratie mineralen (tot ca 4% maximaal) blijkt dat onder bepaalde omstandigheden enige verbranding van het gewas kan optreden. Door de samenstelling van GWM zal het risico op ernstige verbranding waarschijnlijk toenemen als het product verder geconcentreerd wordt. Dit probleem bedreigt de verdere ontwikkeling van deze nieuwe generatie meststoffen. De centrale vraag van dit onderzoek is dan ook: wat is optimale samenstelling en toedieningswijze van GWM om verbranding in gewassen te voorkomen en die kan worden geproduceerd en toegepast binnen de randvoorwaarden van een rendabele businesscase. In samenwerking met de Stichting Biomassa en Groot Zevert, zal Aeres Hogeschool hiervoor een onderzoek uitvoeren waarbij verschillende concentraties en samenstellingen worden getest in pot- en veldproeven. Daarbij zal ook aandacht zijn voor de stand van het gewas en de invloed van verschillende toedieningsvormen zoals injecteren in de grond of vernevelen boven het gewas.

    more_vert
  • Funder: Netherlands Organisation for Scientific Research (NWO) Project Code: RAAK.IMP.01.092

    De Flevolandse bodem is relatief jong. De kwaliteit voor agrarisch gebruik was goed, maar kent een dalende trend. Dit komt voor een belangrijk deel door bodemdaling (natuurlijke inklinking en veenoxidatie) en bodemverdichting (aantasting van de bodemstructuur en afname van poriënvolume en doorlatendheid door agrarische praktijken). Hiermee dreigt de (voedsel-)productiecapaciteit terug te lopen in een provincie waar de productiestructuur voornamelijk is gericht op agribusiness. Bodemverdichting en –daling zijn ook bepalend voor het waterbergend vermogen, de af- en uitspoeling van nutriënten en gewasbeschermingsmiddelen naar grond- en oppervlaktewater en de biodiversiteit van het bodemleven. Dit zijn dan ook belangrijke factoren in het beleid rondom duurzaam bodem en waterbeheer. Vanuit de agrarische sector maar ook bij waterschappen en provincies is grote behoefte aan meer inzicht op de huidige staat en het handelingsperspectief op korte en lange termijn. Het voorgestelde onderzoek richt zich in de eerste plaats op het verkrijgen van meer begrip van achterliggende mechanismen, ontwikkeling en validatie van innovatieve meettechnieken om bodemverdichting en –daling in kaart te brengen, inzicht in ruimtelijke variabiliteit (en achterliggende oorzaken) en gevolgen van bodemverdichting en -daling (landbouwkundig, hydrologisch, biologisch). Daarnaast beoogt dit project efficiënte, economisch rendabele (locatie-specifieke) oplossingen te ontwikkelen om de bodem (-hydrologie/chemie) ook voor de langere termijn gezond te houden en daarmee op een duurzame manier voedsel te produceren. De samenwerking leidt tot nieuwe kennis en inzichten, toepassing in de dagelijkse praktijk en inbedding in de opleiding aan de Aeres Hogeschool, o.a. door kennisontwikkeling bij studenten (de toekomstige agrariërs en adviseurs) en docenten over nieuwe digitale- en sensortechnieken.

    more_vert
  • Funder: Netherlands Organisation for Scientific Research (NWO) Project Code: KIEM.K23.01.029

    Supply of live larvae to poultry positively affects welfare of the bird, because it stimulates natural foraging behavior. Birds have a natural preference for insects (>50% of their dietary intake), so we expect that insects have beneficial effects other than nutrient source. It is likely that eating of insects support the birds gut health by stimulating beneficial bacteria in the gut. In this project, the effect of different levels of live larvae fed to poultry on the bacteria composition of the birdsintestine will be studied. Besides, a follow-up project will be prepared to study the subject in more detail.

    more_vert
  • chevron_left
  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
  • chevron_right

Do the share buttons not appear? Please make sure, any blocking addon is disabled, and then reload the page.

Content report
No reports available
Funder report
No option selected
arrow_drop_down

Do you wish to download a CSV file? Note that this process may take a while.

There was an error in csv downloading. Please try again later.